vrijdag 15 augustus 2014

Fietsen

De zomer nadert zijn einde en Haarlem wordt weer langzaam uit zijn prettig luieren gehaald. In de stadskantoren nemen bruin verschoten ambtenaren hun posten weer in. Met frisse moed zetten zij zich aan de taak de stad weer terug te manoeuvreren in werkstand. Geen geluier meer, niks geen oogjes dichtknijpen. Over tot de orde van de dag!
Zo rolde gisteren de strenge mededeling het stadhuis uit dat de gemeente (alweer) strenger gaat toezien op de handhaving van foutgeparkeerde fietsen op het Stationsplein. Heel goed! Het is er een rommeltje. Dat ze daarvoor het argument gebruikt van de nieuw geplaatste terrassen op het plein doet wat kolderiek aan, omdat iedereen die de zomer in Haarlem achterbleef, weet dat daar nauwelijks iemand zat. Maar dat terzijde.
Wat verbazing wekt, is dat de gemeente het stallen van fietsen verbiedt op plekken waar ze logisch staan. Op de dode hoek met de Jansweg bijvoorbeeld. Die plek wás fietsenstalling, de rekken stonden niemand in de weg, en werden ook volop gebruikt door bezoekers van de Beijneshal. Maar ook deze plek moet sinds de komst van de fietskelder leeg blijven, ook al heeft de gemeente geen enkel voornemen deze plek anders te benutten. Leeg om het leeg.
Ik wil een frissere blik zo vlak na de vakantie.

 Eerder verschenen als '60 seconden' in Haarlems Dagblad van 13 augustus

donderdag 24 juli 2014

Twee meisjes

Toen ik Puck hoorde, brak ik. In de verwarring en onbegrijpelijkheid van een zinloze ramp was er opeens via 3FM een meisje van twaalf dat een liedje aanvroeg voor haar vriendinnetje. Dat vriendinnetje was een dag eerder, met nog 297 anderen, uit de lucht geschoten in een conflict dat ik niet beter kon begrijpen dan Puck. Haar vriendinnetje was elf en zou een dag later twaalf zijn geworden.
Ze waren laatst op kamp geweest. Haar vriendinnetje had haar getroost. De ouders van Puck liggen in scheiding namelijk. Puck wist ondertussen dat haar vriendinnetje zich zorgen maakte over haar vakantiebestemming. Maleisië, was dat nou wel zo veilig? Puck had haar verteld dat het wel mee zou vallen.
Omdat ik mijn gedachten allang niet meer kon ordenen over separatisten, Poetin, schuldvraag, Rutte, gevolgen en wat in deze eigenlijk nog menselijk is; geraakt bovendien door een klein verhaal en behept met een nieuwsgierig karakter, heb ik Puck en haar vriendinnetje op internet opgezocht.
Ik vond ze. Ze bleken bijna om de hoek te wonen. Maar meer nog: ik zag twee ongelooflijk levenslustige en creatieve meisjes met een leven en wereld voor zich.
Een van hen is dus uit de lucht geschoten.
En ja, dat vertelt mij zoveel meer over wat er daar donderdag nogal ver weg is gebeurd.

Eerder verschenen als '60 seconden' in Haarlems Dagblad van 22 juli 2014

zaterdag 19 juli 2014

Hansje Brinker

Soms denk ik aan Hansje Brinker. De uitdrukking 'Tegen wil en dank' moet voor hem zijn bedacht. De arme jongen wordt van heldendaden beschuldigd die hij nooit pleegde. Hoe kun je je daar tegen verzetten?
Deze week nog, wijdde de krant een stukje aan hem: de grote kleine Hansje Brinker die in zijn goeiigheid op een avond koekjes gaat brengen naar een blinde man. Op de weg terug bemerkt hij een gaatje in de dijk. Hij snapt het gevaar en redt volk en vaderland door zijn vinger in het gaatje te proppen.
Hansje peutert in mijn gedachten nog eens in zijn neus en denkt: 'Maar dat was ik niet.'
De sage komt uit het kinderboek 'Hansje Brinker or the Silver Skates' van de Amerikaanse schrijfster Mary Mapes Dodge uit 1856. In hoofdstuk 18 wordt tijdens de leesles in een klas in Engeland (!) een verhaal gelezen over een Haarlems jongetje: 'a sunny-haired boy of gentle disposition'. Déze, verder naamloze jongen, pleegt in dat verhaal de heldendaad. Niet Hansje, die is niet eens toehoorder van het verhaal.
Dat er in Spaarndam een spuuglelijk beeld is neergezet, zal Hansje niet kunnen schelen. Hij zal erom grinniken dat de kunstenares de dijk heeft verbeeld als iets wat vooral lijkt op een flinke hoop stront. Maar dat verdorie zijn naam aan deze flauwekul wordt verbonden, dat zeurt. Hij voelt het in zijn maag.
Ik gun Hansje zijn eigen beeld.

 (Eerder als '60 seconden' verschenen in Haarlems Dagblad van zaterdag 19 juli)

© Richard Stekelenburg

vrijdag 25 april 2014

Stadsbrand

Het gapende gat dat de brand van zaterdag in de gevelrij aan de Kleine Houtstraat heeft geslagen, trekt een halve week later nog steeds veel publiek. Het is ook een indrukwekkend gat. Persoonlijk schoten de tranen er van in mijn ogen. Kennelijk kan zoiets doods als een woonhuis - goedbeschouwd toch niet veel meer dan een hoop op uitgekiende wijze opgestapelde bakstenen - zulke emoties opwekken.
Dat heeft ongetwijfeld te maken met de ouderdom van het pand op Kleine Houtstraat 33. Het huis is gebouwd in 1580. Dat is vier jaar na de grote stadsbrand die een kwart van Haarlem in de as legde. Een onhandige Duitse huurling in Spaanse dienst veroorzaakt op 23 oktober 1576 een brand in een brouwerij aan het Spaarne, ter hoogte van de Damstraat. Een krachtige noodoostelijke wind jaagt de vlammen in minder dan geen tijd de stad door.

Ik dacht even dat dit huis in de Kleine Houtstraat op die asresten moest zijn gebouwd
Maar dat is niet zo. De oude plattegrond die de schade van die brand in kaart bracht, laat zien dat de vuurzee net langs de Kleine Houtstraat is geraasd. Dat maakt de brand des te ironischer: dat deze plek 434 jaar later alsnog door vuur is verwoest.
Daarbij past ondertussen een diepe buiging richting brandweer die ervoor zorgde dat de vlammen dit keer maar één huis opvraten.


(Eerder als '60 seconden' verschenen in Haarlems Dagblad van donderdag 24 maart)

 
© Richard Stekelenburg

zaterdag 29 maart 2014

Earth Hour

Een uurtje alle lichten, de tv en ook de pc uit voor het goede doel, vind ik één keer per jaar best heel aardig. Het gevoel dat te doen met een ontelbare hoeveelheid mensen over de hele wereld tegelijk, geeft mij in m’n uppie thuis zelfs een knus gevoel van saamhorigheid.
Ik doe daarom al een paar jaar met liefde mee aan Earth Hour.
Vorig jaar telde ik tijdens dat ’aardse uur’ kijkend uit het raam van mijn woonkamer in Haarlem-Oost, 43 opstijgende vliegtuigen. Maar hé, als ik ergens een druppel op een gloeiende plaat kan gooien, doe ik dat graag.
Dit jaar pakt Haarlem Earth Hour groots aan. Als de lichten vanavond om 21.30 uur weer aan mogen, treedt VanVelzen op, op de Grote Markt. Stevig versterkt en uitgelicht door felle spotlights. Dat gebeurt met groene stroom weliswaar, maar toch... Stroom is stroom. En dan hebben we het nog niet eens over de energie die het gaat kosten om de boel op het plein weer aan kant te krijgen.
Organisator Wereld Natuur Fonds wil op deze manier graag ’in bredere zin’ aandacht vragen voor het energievraagstuk. Ik snap die boodschap wel. En ze is sympathiek. Maar het wringt. Ergens heb ik het idee dat mijn druppel dit jaar al verdampt is, lang voordat hij de gloeiende plaat heeft kunnen bereiken.

(Eerder als '60 seconden' verschenen in Haarlems Dagblad van zaterdag 29 maart)


donderdag 13 februari 2014

Gerardus Nicolaas de Klerk

Tussen alle Bavo-bezoeken om daar het archeologische graafwerk te volgen, was ik maandag bij mijn ouders. Mijn vader was net terug van een staaroperatie en voelde zich niet zo fijn. Hij wilde wel even slapen. M'n moeder (81) keek me aan. Ze is Mug, overtuigd Mug. ,,Dus vandaag is de laatste dag dat je die dingen kunt zien in de Bavo...?'', vroeg ze.
Lang verhaal kort: Ik heb haar op de bus gezet, en ben op de fiets achter haar aan gereden. Op het Verwulft heb ik haar weer opgepikt, en zijn we samen verder gelopen. Ze genoot.
Een dag later klim ik met stadsarcheologe Anja van Zalinge naar de hogere delen van de kerk voor een overzichtsfoto. Om daar te komen moet je onder meer over een smalle houten loopplank tussen dak en gewelven - een belevenis op zich. Iets later zit ik tussen de vleermuizenpoep en naast een dood vleermuisje. Het uitzicht is overweldigend.
Maar er is nog iets. Daar boven, op die smalle kerkgalerij, is de muur volgeschreven met namen en data - zoals je in kroeg-wc's wel ziet, al zijn de handschriften verzorgder en de data ouder: 1948, 1907, 1867... Terwijl we ons verbazen over deze oude 'I was heres' valt mijn oog op de neergekalkte naam van Gerardus Nicolaas de Klerk, geboren 1863, bij tijd van schrijven 19 jaar oud. De meisjesnaam van mijn moeder is De Klerk. Geen idee of dit familie is.

Eerder geplaatst als '60 seconden' in Haarlems Dagblad van 13 februari.