vrijdag 25 april 2014

Stadsbrand

Het gapende gat dat de brand van zaterdag in de gevelrij aan de Kleine Houtstraat heeft geslagen, trekt een halve week later nog steeds veel publiek. Het is ook een indrukwekkend gat. Persoonlijk schoten de tranen er van in mijn ogen. Kennelijk kan zoiets doods als een woonhuis - goedbeschouwd toch niet veel meer dan een hoop op uitgekiende wijze opgestapelde bakstenen - zulke emoties opwekken.
Dat heeft ongetwijfeld te maken met de ouderdom van het pand op Kleine Houtstraat 33. Het huis is gebouwd in 1580. Dat is vier jaar na de grote stadsbrand die een kwart van Haarlem in de as legde. Een onhandige Duitse huurling in Spaanse dienst veroorzaakt op 23 oktober 1576 een brand in een brouwerij aan het Spaarne, ter hoogte van de Damstraat. Een krachtige noodoostelijke wind jaagt de vlammen in minder dan geen tijd de stad door.

Ik dacht even dat dit huis in de Kleine Houtstraat op die asresten moest zijn gebouwd
Maar dat is niet zo. De oude plattegrond die de schade van die brand in kaart bracht, laat zien dat de vuurzee net langs de Kleine Houtstraat is geraasd. Dat maakt de brand des te ironischer: dat deze plek 434 jaar later alsnog door vuur is verwoest.
Daarbij past ondertussen een diepe buiging richting brandweer die ervoor zorgde dat de vlammen dit keer maar één huis opvraten.


(Eerder als '60 seconden' verschenen in Haarlems Dagblad van donderdag 24 maart)

 
© Richard Stekelenburg