Aad van Ake is overleden. Pats, boem. Dat kwam hard aan.  In nogal wat Haarlemse gelederen.
,,Wat vond jij bijzonder aan Aad?’’, wierp iemand zondag  in de groep. ,,Zijn humor’’, zei iemand. ,,Zijn oprechte betrokkenheid bij  mensen’’, zei een ander.
Van Ake was als gemeenteambtenaar de laatste jaren vooral  actief in Haarlem-Oost. Emotioneel en onthutst werd zaterdagavond in Parkwijk op  het nieuws gereageerd. ,,Aad wist precies wat er belangrijk voor ons Parkwijkers  was’’, klonk het. En: ,,Hij stond altijd achter ons.’’ Nog zo’n reactie: ,,Aad  was en is er één van ons. Ik ben er kapot van.’’ 
In het kader van Burendag knapten Parkwijkers zondag hun  pas geopende buurthuis De Sprong op.  Dat  centrum was er gekomen dankzij Van Ake, weet iedereen daar in de wijk. Op  Twitter stond ’s ochtends te lezen: ,,De gedachten zijn bij hem. We gaan door  voor Aad.’’
Die middag om kwart voor vier zit journalist Max Sipkes  op een bankje voor het café waar Van Ake vaak kwam. Het café is nog dicht.  Sipkes wacht geduldig tot het open gaat. Hij is hier maar naar toe gekomen. Om  het er even met mensen over te hebben. Wat moet je anders?
Hij blijkt even later niet de enige. Er komen mensen bij  elkaar. Om te delen. Sprakeloos op zoek naar woorden. Over Aad van Ake. Die er  raar genoeg niet is. En over dat niet te bevatten gegeven, dat dit dus zomaar  kan. Dat je zomaar doodgaat. 

