dinsdag 16 april 2013

Pinnen

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik ben helemaal om. Ik betaal zelden nog met papiergeld en muntjes, en ik heb dat ook nog zelden op zak. Ik pin. Ik pin me een slag in de rondte. In supermarkt, café, en broodjeszaak om de hoek. Tot en met de kleinste bedragen. Ik pin, en vind dat heerlijk.
Toegegeven, het heeft ook nadelen. Voor de frisdrankautomaat op het werk moet ik regelmatig bietsen. Dat ding heeft geen betaalgleuf. 
Hoe groot is daarentegen het genot dat ik van dat mallotige Nederlandse afronden aan de kassa af ben. Het is geen principieel bezwaar dat ik daar tegen heb hoor, ik miste gewoon de cent. Met mijn pinpas heb ik de cent weer terug. Al is die dan van plastic.
Mijn twee vaste supermarkten hebben tegenwoordig een pinkassa, wat ik toejuich. Een daarvan heeft ’m sinds een week of twee, en daar heeft de caissière noodgedwongen tijdelijk een nieuw zinnetje aan haar vaste repertoire toegevoegd. Naast ’Goedemiddag’, ’Wilt u de bon’ en ’Fijne dag nog’, klinkt er: ’Meneer/mevrouw, u weet dat u hier alleen kunt pinnen?’ Ik knik daarop met een glimlach.
Maar dan blijkt dat nog niet álles wil vlotten. Bij het afrekenen van boodschappen ter waarde van 7,32 euro, klinkt nog altijd: ,,Dat is dan 7 euro 30.’’ Fout! Ik pin! En met liefde betaal ik die twee extra centen. Al zijn ze van plastic.

(Eerder verschenen als '60 seconden' in Haarlems Dagblad van 16 april)


Geen opmerkingen: