Voor mijn huis, achter de Amsterdamse Poort stopt een brandweerwagen. Vanachter het raam kan ik niet meteen zien wat er loos is. Maar op twitter lees ik al gauw daarna, dat het om een ‘dier te water’ gaat. Dat is al de tweede keer in drie weken tijd.
Het gaat niet zo goed met het jonge nijlgansje dat hier tussen pa en moe sinds eind april naar volwassenheid probeert te groeien. De laatste tijd liet hij vaak zijn vleugels hangen. Ik ben niet deskundig op dat vlak en tamelijk naïef ingesteld, dus ik ging er eigenlijk vanuit, dat dit zijn manier was om zijn vleugels te drogen te hangen. Zeg maar een wat gemakzuchtige variant op hoe een aalscholver dat pleegt te doen.
Medewerkers van de Dierenambulance hebben nu echter vastgesteld dat het beestje twee kapotte ‘slagpennen’ heeft. Dat maakt hem nagenoeg vleugellam.
‘Kattenkwaad!’, schiet er door me heen. Letterlijk waarschijnlijk - de poezen in de buurt hielden het jonge gansje al sinds zijn geboorte in de gaten. Of figuurlijk kattenkwaad natuurlijk. Hoe dan ook, er moet een moment zijn geweest dat de altijd waakzame pa en ma net te laat waren om de aanval bij de oude stadspoort af te slaan.
Op een zonovergoten aprildag geboren worden op een majestueus en trots stukje Haarlem. En dan nog geen drie maanden later geknakt uit het water worden gevist op een druilerige dag in juli. Hoe verdrietig wil je het hebben?
Het jonge beestje vlak na zijn geboorte |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten