vrijdag 26 februari 2021

Brulijzers

Na de week van de witte winter is er het weekend van het de wonderbaarlijke lente. Waar zeven dagen geleden geschaatst werd, glijden bootjes door het water. Skibroek en sneeuwboots zijn geruild voor short met gympen.

Foto RS
Krokussen spatten in euforie uit hun knop, sneeuwklokjes klingelen en zelfs een vroege narcis laat zich zien. Ik zag zowaar al een vlinder dansen. Een lichtgele was het, dus een koolwitje of citroentje denk ik, maar hang me daar niet aan op: een lepidopterist wil ik mezelf niet noemen.

Het voorjaar heeft zich vroeg aangediend en dat brengt een vrolijkmakende verwardheid met zich mee. Ik was alleen vergeten, dat er nog iets is, dat de lente aankondigt. Los van de krokus, de zingende merel en de om aandacht roepende nijlgans hier bij mij tegenover zijn daar: mannen die gehelmd zinloze rondjes op hun idioot blèrende motorfiets gaan rijden. Schaatsen in het vet, brulijzer uit de schuur.
Ik heb het nooit begrepen. Dat je, op de eerste dag dat je vogels kunt horen roepen, de jonge natuur kunt ruiken en de lentezon op je bakkes kunt voelen, jezelf in leer hijst, je hoofd in een bloempot steekt en gehuld in eigen benzinedampen en teringherrie rondjes gaat rijden. Hoe helpt dat tegen een midlifecrisis, vraag ik me altijd af.
Dat het anno 2021 überhaupt nog mag, dat mensen hobbymatig enorme geluidoverlast veroorzaken, snap ik evenmin. Dat je in je eigen herrie gaat zitten, is tot daar aan toe. Maar mijn hemel... Ik heb motorrijders onder mijn liefste vrienden (vage kennissen nu, vrees ik) en fijne collega's en ik weet: ze zijn doof. Alleen de uitzondering maakt herrie, is het vaste antwoord. Nee-hee! Ik woon aan een druk kruispunt en geloof me.... Ik wil er een camera met geluid op zetten: zeker negen van de tien motoren klinkt minstens twee keer harder dan welke auto ook. Zelfs mijn nijlgans van de overkant krijst daar niet overheen.

zondag 7 februari 2021

De Witte Stad: Haarlem in de sneeuw


© Richard Stekelenburg

Zie ook het fotoverslag dat ik maakte voor HD: https://www.haarlemsdagblad.nl/cnt/dmf20210207_80171745

donderdag 14 januari 2021

Gevarenspiegel

 

Nieuwe spiegel bij Gravestenenbrug. Maar waarom? © RS
Sinds afgelopen zomer doet de gemeente Haarlem het voorkomen of het oversteken van de Gravestenenbrug een van de aller gevaarlijkste dingen is die je in deze stad kunt doen. Dat was niet de reden waarom deze brug, net als de meeste andere Haarlemse bruggen, de halve zomer buiten gebruik was trouwens. Het was wél de reden om aan weerszijden imposante elektronische schuifhekken te installeren, uitgerust met extra alarmlichten én -bellen.
Waarom de gemeente de Gravestenenbrug als horrorbrug ziet, weet niemand. Als er één ding bijvoorbeeld niet kan bij juist deze dubbele ophaalbrug, is per ongeluk het Spaarne inlopen als hij open staat. Het loopgedeelte staat dan namelijk aan beide kanten als metershoge muur voor je neus.
Maar het was kennelijk nóg niet veilig genoeg.
Aan de oostzijde van de brug is aan de leuning nu een reusachtige ronde, met rood-wit geblokte gevarenrand uitgeruste spiegel gemonteerd. Je zou denken dat dat is zodat je als voetganger het langsrijdend verkeer beter kan zien aankomen, en dat verkeer jou. Niet dat dat echt nodig lijkt: druk is het hier niet. In de woorden van de gemeentevoorlichter afgelopen zomer, toen ik ’m vroeg of het geen probleem is dat wachtend publiek sinds de schuifhekken noodgedwongen de rijbaan blokkeert: ,,Het is niet dat de A9 hier langs gaat...’’
Maar in deze spiegel zie je helemaal geen verkeer aankomen. En dat verkeer jou ook niet. Het enige dat je in de spiegel ziet, is jezelf als je de brug bent overgestoken. Is dit ter waarschuwing achteraf over het enorme risico dat je met dat oversteken nam? Is het om vast te stellen dat de brug die je nét overstak niet tóch open stond? Nooit heb ik me onveilig gevoeld op de Gravestenenbrug. Maar nu voel ik me onzeker. Welke spiegel houdt de gemeente me hier voor? En waarom?!


Eerder geplaatst als 60 seconden in HD van 11 januari

zondag 10 januari 2021

Oude joodse begraafplaats Akendam: een eiland

©RS

Nu de duinen en alles met een koffieuitgiftepunt in het weekend volledig in beslag worden genomen door coronawandelaars, zoek ik andere plekken om er even uit te zijn. Liefst iets bezienswaardigs ter compensatie van de gesloten musea en monumenten. 
 En zo belandde ik deze zondag op de begraafplaats aan de Kleverlaan. En dan met name op het joodse gedeelte, dat op een eiland ligt. Waarom op een eiland eigenlijk?
©RS

Joodse Haarlemmers hadden tot 1770 helemaal geen mogelijkheid hun doden in of bij de eigen stad te begraven. Ze moesten daarvoor naar Amsterdam. Arme joden werden daar op Zeeburg ter aarde besteld, de rijkere op Muiderberg. In 1770 kreeg de joodse gemeente in Haarlem toestemming om te begraven op het Bolwerk, ten oosten van de Nieuw- of Kennemerpoort. Dat is gebeurd tot 1832. In dat jaar opent de nieuwe algemene begraafplaats Akendam (Kleverlaan), ontworpen door landschapsarchitect Jan David Zocher. Het graf van Zocher is daar sinds zijn overlijden in 1870 ook te vinden trouwens. 
©RS

Het opmerkelijke aan deze begraafplaats is - althans voor die tijd – dat alle gezindten er terecht konden. Dat stuitte wel op bezwaren van met name katholieke als joodse kant. Maar de gemeente had niet veel zin erg veel toe te geven. 
 De katholieken werden gerust gesteld met de bouw van een eigen kapel - met het dringende verzoek geen processies over de hele terrein te houden, maar in de buurt van die kapel.

©RS

 De joodse gemeenschep kreeg… een eiland! En ze kreeg de toezegging dat dit joodse gedeelte van de begraafplaats nooit geruimd zou worden. Aldus zie je op de begraafplaats aan de Kleverlaan nog steeds dat eiland met grafstenen die dateren van 1832 tot 1923. 
©RS

Met de komst van de nieuwe synagoge in 1841 groeide de joodse gemeenschap snel in Haarlem. En zo was het joodse deel van de begraafplaats eigenlijk ook al snel aan de krappe kant. Uiteindelijk werd in 1877 een nieuwe joodse begraafplaats aangelegd aan Amsterdamsche Straatweg aan de oostkant van de stad. Ook die bestaat nog steeds en daar wordt nog altijd begraven. 

Op het eiland op de begraafplaats in noord is tot 1923 begraven: in totaal enkele honderden mensen. De joodse begraafplaats op het Bolwerk is in 1960 onder rabbinaal toezicht geruimd. De stoffelijke resten van daar zijn overgebracht naar de begraafsplaats in Oost.
©RS

woensdag 6 januari 2021

Kees Verkade voor altijd kunstenaar van de straat

Collage van vijftien beelden van Kees Verkade in Haarlem, Zandvoort, Overveen, Vogelenzang, Heemstede en Hoofddorp. ©RS

                                                       

Musea moesten weinig hebben van de vorige week op 79-jarige leeftijd overleden kunstenaar Kees Verkade. Zijn werk is vooral op straat te zien. De kunstenaar mag dood zijn, zijn werken blijven in dat straatbeeld leven. Vijftien Verkades zijn er te vinden in en om zijn geboorteplaats Haarlem.

Stadten, Grote Houtstraat Haarlem, 1967. ©RS

                                       

De bekendste is ‘Stadten’ in de Grote Houtstraat. Het beeld van de drie winkelende oude dames komt  voort uit de allereerste opdracht die Verkade van de gemeente krijgt. De gemeente vroeg hem overigens om een ‘Moeder met kind’, maar ze is zo enthousiast als ze ziet waar Verkade mee komt aanzetten, dat ze het in 1967 een prominente plaats geeft. De dames werden in november vorig jaar nog in alle vroegte bruut van hun sokkel gereden door een onoplettende vrachtwagenchauffeur. Maar ze staan weer. En ze winkelen. Zoals ze zullen blijven doen.

Nonnetjes

De Nonnetjes, bij Spaarne Gasthuis in Hoofddorp, 1973. ©RS 

                                 

Niet alle Haarlemse beelden zijn op hun plaats gebleven. Verkade maakte De Nonnetjes in 1973 voor de  toenmalige Mariastichting:  ,,Ik liet ze naar dat nieuwe gebouw van de Mariastichting naar boven kijken met zo'n verbaasde blik van: godallemachtig, wat gaat híér nu gebeuren, dat wij dit nog mogen meemaken!’’ Maar de Mariastichting verloor haar functie als ziekenhuis en de nonnen verhuisden naar Hoofddorp, waar ze nu voor het Spaarne Ziekenhuis staan.

 Bloemenmeisje, Verwulft Haarlem, 1979.©RS

                                                

Bloemenmeisje (1979) verhuisde ook. Dertig jaar stond ze voor het VVV-kantoor op het Stationsplein. Bij de verhuizing van de VVV naar het Verwulft verhuisde ze mee. De VVV verkaste in 2013 opnieuw: naar haar huidige onderkomen in het stadhuis. Het Bloemenmeisje bleef achter en staat er nu wat verloren bij.

Malle Babbe, Barteljorisstraat Haarlem, 1978.©RS

                                          

Terwijl Malle Babbe juist zou móeten verhuizen, volgens sommigen. Het beeld naar de beroemde 17-eeuwse dwaze Haarlemse zoals Frans Hals haar schilderde,  staat sinds 1978 onopvallend tegen een gevel in de Barteljorisstraat. Oud-ondernemer Henk Vijn pleit al jaren voor een plekje voor de Jopenkerk. Maar Malle Babbe lijkt niet te willen.

Beeld van Poppe de Boer, dat op de Parklaan werd geplaatst toen diens fotopersbureau een halve eeuw bestond.©RS

                                

Bokspringend meisje, Ambachtsstraat, 1967. 

                               

Gelazer

Nu kan het verplaatsen of zelfs maar draaien van een Verkade een hoop gelazer opleveren, dus voorzichtigheid is wel geboden. Dat weten ze in Zandvoort. Toen het beeld Oude Man Op Bank (1970) na anderhalf jaar noodgedwongen elders te hebben gebivakkeerd begin 2019 terugkeerde aan de boulevard, leek het de gemeente een goed idee hem een kwartslagje te draaien. Dan zou hij beter in het zicht staan. 

Oude Man op Bank, Boulevard de Favauge Zandvoort, 1973.©RS

                                  

Niet alleen vanuit zee steeg de storm op. Ook Verkade zelf reageerde, vanuit zijn woonplaats Monaco: het Mannetje hoort met zijn neus naar zee! Met de staart tussen de benen haalde Zandvoort bakzeil. Onverstoorbaar tuurt het mannetje weer over de einder.

Meisje op skippybal, Van Lennepweg Zandvoort, 1975.©RS

                                

Net als Haarlem telt Zandvoort vijf Verkades. De kunstenaar had een bijzondere band met de badplaats: hij woonde en werkte er van 1963 tot 1969 in een onbewoonbaar verklaarde bovenwoning aan de Van Smedestraat.

Startende schaatser, Wim Gertenbach College Zandvoort, 1967.©RS

                                 

Voor de Wim Gertenbachschool maakte hij in 1967 de Schaatser. Een gymleraar, Jo van Pagée, zou model hebben gestaan voor dit beeld. Of het waar is, is onduidelijk, maar een fraai verhaal is het. Minder bekend - en voor wie Zandvoort niet goed kent, is het even zoeken – is het  standbeeld van een man met hand op zijn hart als ‘eerbetoon aan alle verzetsdaden’ op het Verzetsplein. ‘Soldaat van Oranje’ Erik Hazelhoff Roelfzema onthulde het in 2002.

Herdenkingsmonument, Verzetsplein Zandvoort, 2002.©RS

                                                   

Le ciel enfanti, Martinus Nijhoffweg Zandvoort, 1993.©RS 

                                                   

Als het om bijzondere onthullingen gaat: Anton Pieck stond in 1983 oog in oog met zijn eigen buste aan de Mauricialaan in Overveen. Kees Verkade keek toe. Een ontroerend moment tussen twee vrienden.

Buste Anton Pieck, Mauricialaan Overveen, 1983. ©RS

                                                   

Vrienden

Zo vaak ging het over vrienden. In 2008 maakte Verkade een brozen replica van de  Holle Boom bij Kraantje Lek – of wat daar nog van over was sinds de bliksem op 12 november 1972 verwoestend uithaalde. Hij deed het voor zijn vriend Pierre Bloemen, uitbater van restaurant Kraantje Lek. De restanten van de oorspronkelijke boom waren na drie decennia te zeer vermolmd om nog overeind te blijven.

Holle Boom bij Kraantje Lek Overveen, 2008. ©RS

                                                   

Het beeld moest de herinnering aan de beroemde boom voor altijd bewaren. De kunstenaar is dood, zijn beelden blijven.

Beeldengroep Gezin, bezoekerscentrum Oranjekom Amsterdamse Waterleidingduinen Vogelenzang, 1978. Ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de AWD. ©RS

.                                     

Twee bokspringende jongens, Julianaplein Heemstede, 1978. ©RS