maandag 20 april 2009

Oeps ziek


Oeps is ziek. Hij eet niet of nauwelijks, drinkt daarentegen drie keer meer dan normaal, kijkt versuft uit zijn ogen, is loom en lusteloos en heeft de neiging op mijn bed te plassen. Of plassen: hij laat het lopen en blijft er vervolgens in liggen.
De slaapkamer blijft dus voorlopig dicht.
Oeps wordt volgende maand negen en dat is veel te jong om zo ziek te zijn. De dierenarts heeft afgelopen week, op basis van bloedonderzoek, vastgesteld dat zijn nieren nog maar gedeeltelijk functioneren. Dat is geen goed teken.
Hij heeft pilletjes nu, die ik twee keer daags achter in zijn keel moet gooien. Dat lukt wel.
Ik maak me meer zorgen over het feit dat ik ‘m niet aan het eten krijg. Hij is akelig mager aan het worden. Het speciale voer dat ik op aanwijzing van de arts voor hem heb gekocht, gaat er niet in. In geen van de smaken of varianten.
Vijftig gram brokjes zou hij per dag ongeveer moeten eten. Hij haalt nog geen kwart.
Dit weekend ben ik een paar keer voor hem gaan zitten om de brokjes dan maar één voor één aan hem te voeren. Door ‘m er nu eens één uit mijn hand te laten eten, dan weer één speels voor zijn neus te gooien. Na een kwartier heeft hij er acht op. En dan geeft hij het op. Wie zelf een kat heeft weet hoeveel acht brokjes zijn op vijftig gram. Maar acht brokjes zijn ook acht brokjes, dus ik zal dit ritueel wel blijven herhalen.
‘Je moet eten, man’, hou ik ‘m maar steeds voor. Dan kijkt hij me aan, sukkelt zich naar zijn drinkbak en neemt wat water.

zondag 19 april 2009

Prachtmeiden

Vanaf mijn werkplek kijk ik uit op de Beijneshal en de parkeergarage die daar onder zit. Mooi is anders. Toch is er regelmatig genoeg te zien. De hoek boven aan de trap is een ideale hangplek voor jongeren, die zich daar onbespied voor de rest van de wereld voelen, omdat er vanaf de straat geen zicht is op die plek. Weten zij veel dat ze bijna recht voor mijn neus zitten.
Zo zie ik allerhande hanggedrag. Daar hoort soms baldadigheid bij. Zo werd mijn aandacht al eens een keer getrokken door een paar jochies die Jackassje aan het spelen waren met ‘gevonden’ fietsen van het Stationsplein, die ze onder luid gejoel van de hoge stenen trap af lieten rijden.
Ik zie spelletjes als ‘wie kan het verst spugen’ en ‘wie kan de ander het hardst stompen’. Ik zie de hoek als openbaar toilet gebruikt worden. Ik zie kalverliefdes bloeien, het stiekem roken van sigaretten, trucjes met skateboards, haantjesgedrag, uitsloverij, pesterijen, verveling en eenzaamheid.

Afgelopen week werd mijn aandacht getrokken door twee meiden die zich door een stevig stralend lentezonnetje hier heen hadden laten voeren. In eerste instantie was het hun kleurrijke verschijning die mijn aandacht trok. Zo droeg een van hen een schitterende, felroze gekleurde hoofddoek, die zich alleen al door die kleur buiten elke hoofddoekjesdiscussie wist geplaatst.
Maar er was nog iets anders dat opviel. Deze meiden waren hier kennelijk naar toegekomen om urenlang naar elkaar te luisteren, te vertellen, bij te praten en heel ontspannen te genieten. Daarvoor waren ze opmerkelijk genoeg niet naar een terrasje gegaan, of naar een fraai gelegen park, nee, naar deze hangplek. En, alsof ze onbewust volledig spotten met de wetten van deze plek, waren ze daarbij gewoon ontspannen en helemaal zichzelf.

maandag 13 april 2009

Spaarneboekje

Tussen juli 2007 en augustus 2008 schreef ik voor de krant een serie over het Spaarne. Van pontje tot sluis in 49 afleveringen.
Daar heb ik toen veel enthousiaste reacties gekregen. Helaas zag de krant geen mogelijkheid het als boekje uit te brengen.
Dat boekje komt er nu toch. De gemeente Haarlem gaat het uitgeven ter gelegenheid van de opening van de nieuwe Schoterbrug over het Spaarne op 6 juni.
De afgelopen weken ben ik in mijn vrije tijd bezig de serie daarvoor op te poetsen, te redigeren, actualiseren en te verbeteren, inclusief een aantal nieuwe foto’s. Het is best een beestenklus.
De Paasdagen zijn er goeddeels mee opgegaan en een etentje bij mijn ouders heb ik er door misgelopen. En al loop ik af en toe best een beetje te klooien, ik ben wel erg blij dat dat boekje er komt. Ik moet nog 14 afleveringen doorploeteren en een stuk of zeven nieuwe foto’s maken.

Overigens had ik nog wel wát tijd voor mezelf deze Pasen. Dat wil zeggen: ik ben vandaag eindelijk die massage ‘ns gaan halen die een vriendin me al een tijd geleden had aangeboden… Waarom niet veel eerder?!

Bij het foto’s maken voor het boekje kwam ik deze vroege jonge moeder tegen.

woensdag 8 april 2009

In de raad

Als raadsverslaggever heb ik een vast plekje in de gemeenteraadszaal van de gemeente Haarlem. Achter de perstafel. Niet iedereen weet het en de raadsleden al helemaal niet, maar dit is het beste plekje.
Ik ben, met de notulist, de enige in de raadszaal met een vast plekje die nooit wat mag zeggen. Dat is heel soms even doorbijten, maar meestal eigenlijk wel zo prettig. Dit is mijn theater, de mensen voor me treden zonder het altijd door te hebben voor mij op. Ik kijk, luister en neem mee.


Toevallig kreeg ik deze week drie foto's van mij op dat plekje. Een op de cover van het jaarverslag van de gemeenteraad (nou ja, niet echt een foto van mij, maar ik sta er wel op) en twee snapshots van oud-raadslid Arjen Overbeek, geschoten vorige week donderdag bij het afscheid van raadslid Stan Kaatee, vanuit de vensterbank.







ps: ik heb zelden tot nooit mijn fotocamera bij me in de raadszaal, dat spotlicht op de bovenste foto komt uit de Photoshop.



dinsdag 7 april 2009

Ze is weg

Ze was niet echt in beste staat meer, mijn Azor Opoefiets van zeven jaar oud. Regen en wind hadden flink hun werk gedaan. Pure laksheid als het gaat om onderhoud deed de rest.
Zo was het achterspatbord dusdanig weggeroest dat die sinds een week vervaarlijk los hing. Het achterlicht, dat het al twee jaar niet meer niet deed, viel er vorige week woensdag zelfs spontaan af. Al langere tijd lag om de haverklap mijn ketting eraf, wat ik ook bijstelde of aandraaide.
Eigenlijk was alleen de bel héél goed. De grote ding-dong bel werd steevast bij de minste hapering vervangen en werd zo vanzelf de vlag op de spreekwoordelijke modderschuit.
Ik was al op zoek naar een nieuwe fiets, en het enige dat me tegenhield was dat wat ik op internet als geschikte opvolger had gevonden, niet in Haarlem te koop is.
Maar goed, maandagnacht is mijn oude, zwaar verwaarloosde Azor gepikt. Pal voor mijn huis. Wie doet nou zoiets, vroeg ik me om meer dan één reden af...
Ze is weg. Er zal nu gauw een nieuwe komen en die zal een stuk probleemlozer fietsen. En tóch vind ik dit een lullige manier om afscheid van haar te nemen.
Op mijn eettafel ligt haar kapotte achterlicht, dat ik om onduidelijke redenen nog even had bewaard.