vrijdag 27 februari 2009

Kennis Kwis

Wat weet jij van Haarlem? Dat is een andere vraag dan: Hoeveel vragen over Haarlem kun je direct én sneller dan veertien andere quizdeelnemers beantwoorden?
Ik weet best wat over Haarlem. Ik ben er niet voor niets geboren en getogen en schrijf als journalist bijna dagelijks over de stad. Maar stante pede ophoesten in welk jaar begonnen werd met het graven van de Amsterdamsevaart, lukt me niet. Dat ik zo'n beetje aan die inmiddels gedempte trekvaart woon, helpt niet.
Er zijn mensen met een geheugen voor feitjes - jaartallen, namen, titels - en mensen wier geheugen meer is ingericht voor de loop der dingen en de ontwikkeling van gebeurtenissen. Ik reken mezelf maar tot de laatsten, want bij de eersten hoor ik zeker niet.
Het graven van de Amsterdamsevaart begon in 1631. Kijk, ik weet dan weer wél hoe je dat snel opzoekt!
Vanavond wordt in de Janskerk de Haarlems Kennis Kwis gespeeld. Ook de redactie van Haarlems Dagblad is met een team vertegenwoordigd. Het is het winnende team van vorig jaar, waar ook ik deel van uitmaak. Dat de krant won, was echter vooral te danken aan collega's Renee de Borst en Arnout Heemskerk, daar ben ik eerlijk over.
Toch werd ik gisteren door Haarlem 105 uitverkoren om voor de radio een kleine generale te spelen. Met twee vragen: Wie is de beschermheilige van Haarlem en wat mocht Haarlem op keizerlijk gezag aan zijn wapen toevoegen?
Ik wist tot mijn opluchting beide antwoorden. Nee, ik ga ze hier echt niet geven. U zoekt ze maar lekker op.
Ik weet allang dat ik klaar ben voor vanavond: 'Hup Renee..! Hup Arnout..!!'

woensdag 25 februari 2009

5.10 uur

Ik heb op dit blog al vaak melding gemaakt van mijn opmerkelijke krantenbezorger. Zie hier, hier, hier en hier. In het kort: ik ontvang al maanden zelden een Haarlems Dagblad op zaterdag. Mijn Parool ligt steevast keurig in de brievenbox in de centrale hal beneden, de post ook, mijn HD niet.

Volgens mijn bezorger ligt het niet aan hem, via krabbels op de dinsdagkrant en zelfs een keer een briefje, liet hij meermaals weten dat hij de krant goed bezorgt, maar dat hij wordt gestolen. Ik heb alle reden hem te geloven. Daarmee zijn de verdwijningen alleen wel een raadsel, want de sleuf van de brievenbus is te smal voor een hele hand en intensief detective werk (iets met papiertjes tussen het deurtje, ik kan er publiekelijk verder echt niks over zeggen...) wijzen uit dat de box niet door iemand anders wordt opengemaakt.

Meestal bel ik maar niet meer naar de abonneeservice. De nabezorging begint pas om 3 uur en dan heb ik de krant al gekocht. Wel zonde van de 2,40 euro.
Afgelopen zaterdag heb ik toch maar weer eens gebeld. Het was alweer de vierde week op rij zonder krant en ik had al boodschappen gedaan.


Mijn melding is aangekomen bij mijn krantenbezorger. Ook vannacht ging precies om 5.10 uur tot twee maal toe mijn deurbel af. Dit kon geen toeval meer zijn. Ik heb me in mijn broek gehesen en ben naar buiten gegaan. Verser dan dit had ik nog nooit een krant uit de bus getrokken.
De held van een paar maanden geleden heeft zich in mijn ogen echter wel verlaagd tot de status van oneindig zielige flapdrol.

Konijntje

Rechtop in mijn bed zat ik afgelopen nacht ineens. Het kostte me ongeveer vijftien seconden om te snappen waarom. Er hing iemand aan mijn deurbel. Twee lange trinnnnngggggs midden in de nacht. De klok wees 5.10 aan.

Ik was in een diepe slaap geweest en ik had geen idee van dag, middag of avond. De bel? Wie dan? En waar ben ik eigenlijk?
Toen ik snapte waar ik was en hoe laat het was en ik begreep dat het waarschijnlijk de bel in de centrale hal betrof, besloot ik dat ik niet hoefde te gaan kijken wie er belde als er niet nog minstens een keer gebeld zou worden.

Ondertussen was ik wel wakker. Uit mijn slaap gerukt. Met de droom van zo even veel te helder op een onbedoeld wakker netvlies. Ik had iets gedroomd over een konijntje, en nu ik het besef van deurbel, tijdstip en besluit of ik wel of niet moest opendoen achter me had gelaten, ontvouwde zich langzaam de macabere droom die ik net had gehad.

X, de vrouw van wie ik heel veel hou maar met wie ik niet verder zal gaan en met wie ik geen kind zal krijgen al zal ik nooit begrijpen waarom, en ik zaten samen. Tussen ons in lag een konijntje - op zijn rug, met wijd opengesperde, grote, bruine, kalme ogen. Het konijntje was naakt.
Alsof het een picknick betrof, plukten X en ik af en toe een stukje vlees van zijn tere lijfje en aten dat op. Gemoedelijk. Er kwam al helemaal geen bloed bij kijken. Het was alsof we een rollade leegplukten, een rollade in de vorm van een levend konijntje.
Ik at meer dan X. Helder op mijn netvlies staat dat ik X vraag of ze nog wat wil, zij minzaam nee knikt ('neem jij maar') en ik nog een flink stuk afscheur van de borst van het konijntje dat ons nog altijd kalm dan wel berustend aanstaart met zijn grote bruine ogen.
Wat we doen is de normaalste zaak van de wereld. Iedereen doet dit. Maar er is ook het besef dat het niet helemaal goed is. Zoals je een blikje tonijn eet of een ei, terwijl je weet dat daar onnodig dolfijnen voor sterven of kippen voor door de hel gaan. Zo eten X en ik een levend konijn.
Na de laatste hap is er schuldgevoel. Of medelijden. Het konijntje, dat nooit blijk heeft gegeven van pijn en voortdurend met grote kijkers is blijven kijken, is er zichtbaar slecht aan toe. Geen vacht en half kaal gegeten. Hij heeft het koud.
Ik pak een handdoek en vol liefde en heel teder wikkel ik 'm in die handdoek. Misschien komt alles goed, denk ik, en ik vraag me opeens af waarom we eigenlijk hebben gedaan wat we hebben gedaan. Ik zoek de blik van X...

En toen ging die bel.
Ik heb nog zeker een uur wakker gelegen. Aanvankelijk probeerde ik te snappen waar die droom over ging, maar dat heb ik opgegeven toen ik mezelf erop betrapte dat ik dreigde te verdwijnen in goedkope psychologie. Wat bleef was het beeld van dat konijntje. Terwijl het levend opeten van dat beestje in die droom helemaal niet zo gek was en bijna onschuldig - hoewel er kennelijk ook iets van besef was gezien die handdoek en de poging om daarmee iets recht te zetten - werd in de rare, onverwacht wakkere, nachtelijke werkelijkheid de gruwel van de droom steeds zichtbaarder. Zonder enige verklaring.
Ik ben daarna wel weer in slaap gevallen. En ik heb geen idee wat ik toen heb gedroomd.