maandag 31 maart 2008

Waar zullen we dit jaar eens heen?

Nu het vanmiddag onverwacht hier in Haarlem toch ontzettend lekker weer geworden is, zijn er ineens vakantiekriebels. En hoewel het nog tot september duurt voor ik weg kan, ligt automatisch de vraag daar: waar zal ik eens heen gaan?
Zal ik weer terug naar New York, de stad die ik sinds 2001 elk jaar in september bezoek? Ik kan soms verlangen naar die stad. Maar Gg is vertrokken en daarmee ook mijn aantrekkelijke logeeradres. En wordt het niet eens tijd voor iets anders?
Omdat ik waarschijnlijk ook dit jaar wel weer alleen zal gaan, zal het een stad moeten worden. Ik zou Barcelona nog graag eens willen zien. Of Sint Petersburg. Edinbrugh lijkt me om een of andere reden ook bijzonder, of anders Dublin. Of Praag.


Of toch...? Zal ik naar...? Er is iemand hier bij mij in de buurt die heel erg enthousiast schijnt te zijn over die stad.

woensdag 26 maart 2008

Bruggen bouwen II

Bruggen bouwen, wat weet ik daar ondertussen van? Niet zoveel. Mijn opa heeft ’n brug voor mij gebouwd, bijna ver voorbij mijn herinnering.

Mijn opa, van moeders kant, overleed in 1975, ik was nog geen zes jaar oud. Ik weet niet zo heel veel over hem, en dat vind ik soms jammer, omdat ik, afgaande op wat ik wel van hem weet, het waarschijnlijk meer dan goed met hem had kunnen vinden.
Mijn opa werkte voor een bakker, was timmerman, schoenmaker, en Jehova’s Getuige tegen wil en dank. Tegen wil en dank, dat was mijn oma, over wie niets dan goeds, maar daarover vast nog wel een andere keer meer.
Ik heb alleen vage herinneringen aan mijn opa. Hij pakte mijn neus beet, trok zijn hand weg, hield zijn duim in een vuist tussen wijs- en middelvinger en zei: ‘Ik heb je neus!!’
En ik was klein genoeg om – letterlijk - mateloos pret te beleven aan die in mijn kleine-jongens-ogen onnavolgbaar wonderlijke grap.

Ik kan me herinneren dat mijn ouders voor zijn verjaardag - het kan ook vaderdag zijn geweest - een elektrisch scheerapparaat voor hem kochten. Mijn opa was toen al zo goed als blind. Vrijwel op de tast, liggend in een bed in de kleine woonkamer van het grootouderlijk huis aan de Meester Joostenlaan, opende hij zijn cadeau. En vrijwel op de tast opende hij – met moeite – de hard plastic doos, waarin het voor hem bijna futuristische apparaat netjes zat opgeborgen. Het was een handeling die tijd vergde, althans in mijn herinnering. Wat iedereen vervolgens zag, behalve hij, was dat de doos leeg was. Er was iets fout gegaan in de winkel.

Ik herinner me Eerste Kerstdagen, die volgens de leer van de Jehova’s niet gevierd hadden mogen worden, maar waar mijn opa bij ons thuis intens van heeft genoten. Mijn vader was een meesterkok en moet in zijn schoonvader een van zijn dankbaarste klanten hebben gevonden. Na het eten trok mijn opa, een kleine, ietwat gedrongen man, zich intens gelukkig terug op de bank. Liggend, 'met de bolle kant naar boven'.

Van mijn opa ken ik de uitdrukking: 'Je mag op het randje van mijn bord poepen als dat je gelukkig maakt, als je maar niet spettert'. Dat vond ik als vijfjarig jongetje onweerstaanbaar grappig, en nu snap ik dat het nog bijna filosofisch is ook.

Mijn opa heeft een brug voor mij gebouwd. Hij moet toen nog nauwelijks een hand voor ogen hebben gezien. Op de tast heeft hij, van afvalhout, een ophaalbrug voor mij getimmerd. En hij heeft hem, met eindeloos geduld, en dat moet dus wel met liefde zijn geweest, geschilderd.

Dat is wat ik van bruggen bouwen weet.


zaterdag 22 maart 2008

Bruggen bouwen

Ik ben een brug aan het bouwen. Nou ja, laten we niet overdrijven. Ik heb de suggestie geopperd om op de plaats van de oude Sint Nicolaasbrug een fietsbrug over het Spaarne te leggen.
Diverse partijen in de Haarlemse gemeenteraad zeggen nu al jaren dat ze de fietsverbindingen tussen Haarlem-Oost en –West alsmede die tussen -Noord en –Zuid willen verbeteren, maar als puntje bij paaltje komt, kiest de meerderheid toch weer voor de auto.
Zo dreigen er op de Kruisweg straks toch bussen te gaan rijden op de zogenoemde Rode Loper voor de fiets, omdat omwonenden van de Jansstraat en Parklaan-oost aan de andere kant van het Stationsplein anders te veel gemotoriseerd verkeer voor hun deur krijgen. Een van de grootste bezwaarmakers is basisschool De Kring. U weet wel, dat is die zogeheten ‘kantorenurenschool’, die zijn openingstijden opzettelijk zó heeft vastgesteld dat ouders op weg van of naar het werk hun spruiten nog net even in dan wel uit de auto kunnen laden.
En als het niet voor de auto is, dan moet de fiets wel wijken voor gemotoriseerd ronddobberend plastic. Zo werd een paar weken geleden het plan voor een fietsbrug tussen molen De Adriaan en de Nieuwe Gracht over het Spaarne geschrapt. Het geld – 2 miljoen euro – zou een stuk beter besteed zijn als we er een haventje voor plezierbootjes voor zouden aanleggen – zo was de redenering. Een ideetje van Henk Vijn.
Nou moet ik zeggen, dat ik persoonlijk niet zo’n voorstander was van een brug op die locatie. Al was ze vanuit historisch oogpunt wel bijna net zo mooi als mijn brug; hier lag tot 1903 de oude Catharijnebrug als onderdeel van de oude vestingwerken. En omdat die brug ook wel bekend stond als Hoogebrug, had de naamgeving, ondanks het bestaan van de huidige Catharijnebrug, geen probleen hoeven zijn.
Maar zelf ben ik niet echt geholpen met een extra brug op deze plek. En eigenbelang is een niet te onderschatten belang, zeg ik altijd maar.
Aan een haven bij de molen zal ik ondertussen nog veel minder lol beleven. De kans dat ik ooit met de boot naar mijn werk ga, lijkt me gering. En mocht dat er tóch van komen, dan nog!

Dus ik dacht, ik help die zelfverklaarde fietsliefhebbers in de gemeenteraad een handje en stel zelf eens een mooie plek voor een brug voor. Eentje waar ik ook wat aan heb. Zie de krantenpagina hierboven (aanklikken om te vergroten).
Geef toe: het is een idee dat tot de verbeelding spreekt. Ik zie mezelf in navolging van Willem van Oranje wel onder de Amsterdamse Poort door, via deze brug het Spaarne over, hup de stad inrijden!
We zullen zien hoe het loopt met deze brug. Eén van de gemeenteraadsfracties heeft wethouder Divendal inmiddels verzocht de mogelijkheid ervan te laten onderzoeken. En hij beloofde daar over een paar maanden op terug te komen.

zondag 16 maart 2008

Geen hond die het leest

Of zou zo’n hond het wél lezen, maar zijn schouders ophalen en letterlijk schijt hebben aan de boodschap? Ligt de zaak wellicht genuanceerder?
Ikzelf zie een wat oudere herdershond voor me. Een lobbes is het. Vroeger was hij nog stoer en beet hij als het moest van zich af. Zijn voorkomen alleen dwong automatisch respect af bij de andere honden in de buurt.
Maar de laatste tijd is hij wat banger, wat schuwer ook. De maatschappij is verruwd en dat geldt ook voor die van de viervoeter. Onze lobbes is bovendien niet meer zo snel en dat weten de jongere honden in de buurt. Ze loeren op hem.
Als het vrouwtje erbij is, dan gaat het nog. Dan blaffen ze hem weliswaar de vreselijkste dingen na, dingen die hem ineen doen krimpen van pure schaamte, maar hij weet dat zíj het niet horen kan en probeert zich groot te houden. Dichtbij komen de andere honden niet als zij er bij is.
Maar dat is anders als het regent. Dan wil het vrouwtje hem nog wel eens in zijn eentje een ommetje laten maken, omdat zij geen zin heeft om naar buiten te gaan. Hondenweer, noemen ze dat. Nou, met recht! Maar ja, als je moet, moet je.
In het steegje voor de groene deur voelt hij zich redelijk veilig. Hier zit hij beschut en niet zo in het zicht. Hij weet, dat het niet leuk is voor de mensen die hier wonen. En ze zijn heus aardig, deze mensen. Maar wat moet hij dan? En ach, misschien gaat het zo wel echt hard regenen en spoelt zijn drol vanzelf weg, zo houdt hij zichzelf voor. Dus vooruit maar...

zaterdag 15 maart 2008

Het regent paraplu's

Ze kunnen er niet tegen, tegen storm en al te veel regen. En dus zag de Grote Markt in Haarlem er afgelopen maandag uit als een heus slagveld aan paraplu's. De krant drukte een kleine collage (4 foto's) die ik er van maakte woensdag af.
Een dag later begaf mijn computer het. Niet dat het één veel te maken zal hebben gehad met het ander, maar het weerhield mij er een paar dagen van de complete oogst stukgewaaide en verminkt achtergelaten regenschermen in deze hoek te zetten. De oogst van niet meer dan een kwartiertje op en om de Grote Markt, welteverstaan.
Mijn computer doet het weer. Zijn 'voeding' was te barsten, alsmede een paar componenten op het moederboard. Voor 110 euro en 65 cent hadden de vriendelijke medewerkers van Compair aan de Kampersingel hem gelukkig weer vrij snel aan de praat.

maandag 3 maart 2008

Geluk

Bij het opruimen van een verhuisdoos die al ruim zeven jaar onaangeroerd in mijn werkkamer stond, kwam ik laatst ondermeer dit kleine ventje aan een - inmiddels flink verkleurd - touwtje tegen. Een gelukspoppetje. Ik schat dat ik hem al zo’n 25 jaar heb.
Ze waren ‘in’ destijds, die gelukspoppetjes. Ik zat in de brugklas of misschien in het tweede van het VWO van de Spaarne Scholen Gemeenschap. De SSG, door ons ook wel aangeduid als Spaarne Staats Gevangenis, niet in de laatste plaats vanwege het traliewerk waarmee de fietsenstalling was beveiligd. De SSG werd kort na mijn eindexamen omgedoopt in het Lourens Janszn Coster College als ik het wel heb en beleeft momenteel zijn laatste jaar als onderdeel van het Linnaeus College. Na dit jaar wordt de school aan de Zwemmerslaan gesloopt.
Mijn gelukspoppetje heeft in die tijd maandenlang en misschien zelfs wel een paar jaar – tijdsbesef verandert met de jaren – aan een lusje aan mijn spijkerbroek gehangen. Dat hoorde zo. Aan een sleutelbos kon ook.
Er waren klasgenoten die er veel meer hadden dan ik. Ik meen dat het Erwin was, die de grootste bos had. Tientallen gelukspoppetjes had hij. Erwin was ook degene die in de snelste tijd de Rubik’s Kubus in elkaar kon draaien – ook erg ‘in’ destijds. Ik ben een kwart eeuw later alsnog geneigd een verband tussen die twee te zien.
Ik had maar één gelukspoppetje, deze. Ik geloof niet dat ik minder gelukkig was dan Erwin.