We zaten achterin de rookruimte van het café waar we vaker
kwamen en hadden het nieuws van het overlijden van Gerrit van Dijk net gehoord.
Op een plank, achterin dat café lag inderdaad een hoed. Een
zwarte hoed. We hadden die hoed daar nog nooit gezien.
Gerrit droeg een zwarte hoed.
We pakten de hoed. Hij leek helemaal niet op de hoed van
Gerrit. Dit was een jodenhoed, ik ken de juiste benaming niet, maar zo’n hoed die
je op het Waterlooplein koopt en die vaak door joden wordt gedragen. Zo’n hoed.
Maar wel zwart.
We pasten de hoed. Hij stond mijn vriend beter dan mij. Al
paste hij me wel, terwijl ik toch een vrij grote kop heb. Een vriendin in het
gezelschap zakte hij over de oren.
Op mijn mobiele telefoon draaide we toen een filmpje van
Gerrit: Pas a deux, een van de mooiste films die Gerrit volgens mij heeft
gemaakt. In het voorste gedeelte van de kroeg werd discomuziek gedraaid. Maar dat
hoorden we niet. Niet echt.
Toen het filmpje klaar was, keken we naar de zwarte hoed. En
naar elkaar. Er viel op dat moment gewoon even heel erg weinig te zeggen. Dus keken we. Naar die hoed.