Terwijl ik tijdens mijn kerstontbijt een klein beetje zout op mijn net gepelde eitje strooi, verbaas ik me nog weer eens over wat mijn eigen krant afgelopen week wist te melden. Over zout. Niet minder dan 600 ton zout was er de afgelopen dagen in de straten van Haarlem uitgestrooid om de gladheid te bestrijden. Zeshonderdduizend kilo zout! Waar laat je dat?
Ik kijk naar mijn eitje, dat met een beetje fantasie op een stijfbevroren hoopje sneeuw lijkt, en zie de net gestrooide korrels keukenzout erop glinsteren. Hoeveel zout zou dat nou zijn, in gewicht?
Op kerstavond breng ik al jaren binnen Haarlem zelf mijn kerstkaarten rond, op de fiets. Voor het tweede achtereenvolgende jaar was dat een pittige tocht.
Op kerstavond breng ik al jaren binnen Haarlem zelf mijn kerstkaarten rond, op de fiets. Voor het tweede achtereenvolgende jaar was dat een pittige tocht.
Tussen de woonblokken die zo typisch zijn voor Molenwijk (mijn tante van 82 woont daar) waande ik me op Poolexpeditie. De Hagestraat in de Burgwalbuurt had verdomd veel weg van een bevroren sloot. En zo kwam ik op tal van plekken die niet hadden geprofiteerd van die enorme berg zout die Haarlem als wapen in de sneeuw- en gladheidbestrijding had ingezet.
Tussen de adressen door reed ik noodgedwongen midden op de wél schoongestrooide doorgaande wegen. De wegkanten – met of zonder fietsstrook – waren onbegaanbaar want tijdelijk ingericht voor met zout gelardeerde sneeuwbermen. De fietsoversteekplaats tegenover het Spaarne Ziekenhuis (!) in Heemstede bleek afgesloten met een kniehoge, voor autoverkeer aan de kant geschoven sneeuwhoop. Achter me toeterde een automobilist, die vond dat ik als fietser niets op zijn rijbaan te zoeken had. Toen had ik nog zes kerstkaarten te gaan.
Ik neem een hap van mijn eitje. Hij is precies goed. Ik pak het zoutvaatje. Tijd voor een tweede strooibeurt.
1 opmerking:
Wat een koddig eierdopje!
Een reactie posten