,,Ze slaan je tegenwoordig toch voor een tientje de hersens in?’’ ,,Lees de krant maar.’’ ,,Het is een rare wereld.’’
Het is een vast onderwerp op familiebijeenkomsten. Mijn vader heeft mede om die reden geen pinpas. Dat hij tegenwoordig de halve stad door moet fietsen voor een bank met een balie waar hij zijn geld kan opnemen, deert ’m niet. ,,Voor een tientje heb je een gat in je kop. Nee, dank je!’’ ,,Wat jij wilt, pap.’’
Donderdagmiddag bij een pinautomaat in de Amsterdamstraat. De twee meisjes voor me breken hun transactie af vanwege saldotekort. De man achter me fluit het riedeltje na, waarmee de machine die beslissing beantwoordt: ,,Fuut-ter-die-fuut.’’ Hij is onmiskenbaar van het type ’Altijd Onbekommerd’.
Eenmaal oog in oog met de oranje leeuw, die nog niet zo lang geleden blauw was, controleer ik het mondstuk van de gleuf. Met de linkerhand scherm ik de rechter af bij het intoetsen van de cijfers. Mij krijgen ze niet. ’Pompiedompiedom’, klinkt het achter me.
Zeventig euro, het snelkeuzebedrag. Met een zucht glijdt de bankpas alweer uit de automaat. Het loopt tegen vieren. Ik kan nog net langs de bakker. Eerst nog een verjaardagskaart op de bus.
Als ik het halfje zonnepit afreken, komt de man van achter me bij de pin binnengewandeld. Doodgemoedereerd. ,,Was jij net bij de flappetap? Zou je je zeventig euro niet meenemen?’’
Mijn hemel. Hij drukt me de twee briefjes in de handen. ,,Je was ineens verdwenen. En ’t-is tóch zeventig euro. Zou mooi zonde zijn.’’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Ieder schept zijn eigen werkelijkheid. Jij zit goed, zo blijkt, maar je vader moet oppassen, vrees ik...
Een reactie posten